Doel
Ik was met mijn zoon in Doel; een plaatsje onder de rook van de Antwerpse haven. En onder de rook van de kerncentrale. En in de rook van de motorrijders. Maar daarover later meer.
Het dorpje waar ooit 1300 mensen woonden, is verlaten als gevolg van een al in 1998 aangekondigde uitbreiding van de haven. Twintig jaar later is dat er nog niet van gekomen, maar ondertussen zijn de bewoners verhuisd. Alle bewoners? Nee, een paar bewoners bieden dapper weerstand. 22 om precies te zijn.
De aanblik is surrealistisch: verroeste benzinepompen, bushokjes zonder glas, metalen platen voor de kozijnen, overwoekerde tuinen. En op de achtergrond die twee enorme koeltorens.
Er is hier geen meltdown meer nodig om het op Tsernobyl te laten lijken.
En dan tussen de dichtgespijkerde gebouwen hier en daar ineens een huis met ramen en met een gesnoeide haag en een briefje op de deur: bewoond.
Dat briefje, kwam ik achter, is een soort noodkreet: hier niks kapot maken, alsjeblieft. Sla ons over.
Want het dorp is namelijk ten prooi gevallen aan motorrijders en vandalen.
Ze houden er straatraces en scheuren rond huizenblokken. Ze maken wheelys, het gejank van de motoren weerkaatst keihard tegen de gevels van de huizen. Ik werd er gek van. En ik was er maar een half uurtje.
Groepjes jongeren klimmen over muren en breken dichtgetimmerde huizen in. Ik stond erbij en keek ernaar, maar dat weerhield ze er niet van. Alsof het vanzelfsprekend was. Alsof hier andere regels gelden.
Daar is een theorie over. Niet geheel toevallig de theorie van de kapotte ramen genoemd. Het gaat ervan uit dat als er in een straat een ruit gebroken is en die niet gerepareerd wordt, dat vanzelf leidt tot meer gebroken ruiten en uiteindelijk tot algehele verloedering.
Verval lokt verval uit.
Mooie theorie die je op veel meer dan alleen straten of buurten kan leggen. Eén politicus begint te schreeuwen, een paar jaar later doen ze het allemaal.
Een directeur van een bank krijgt een bonus; een paar jaar later hebben ze het allemaal.
Waarom?
Ik geloof niet dat mensen van huis uit vandaal zijn; ik geloof niet dat mensen geboren worden als graaier, als schreeuwer. Ik geloof vooral dat mensen mensen nadoen.
En dat begint dus met één kapotte ruit.
Als je je wel eens afvraagt waartoe het leidt, die polarisatie, die hebzucht, die grote woorden, dan moet je echt eens naar Doel gaan. Een half uurtje maar, dan weet je hoe het einde van de beschaving er uitziet.
Vorige week is er daar een babietje geboren. Je kan je weinig voorstellen bij het idee dat iemand op die plek een nieuw leven op de wereld wil zetten. Maar misschien is het ook een teken van hoop. Van onverzettelijkheid. Van dapper weerstand bieden.
Nu alleen nog een ketel met toverdrank.








