Berichten van de witte kast (deel 1)
Wekelijks verslag van de vorderingen bij het schrijven van mijn nieuwe roman
Ik ben begonnen. Ik heb de witte Ikea Besta kast die in mijn kantoor staat en die ik als whiteboard gebruik, schoongeveegd en er drie ideeen op gekrabbeld! Het is een ritueel: ik wis het verleden uit: alles waar ik mee bezig was verdwijnt: de logline van het onafgemaakte filmscenario waaraan ik anderhalf jaar werkte; de to do lijstjes die me rust in mijn hoofd moeten geven (fakturen sturen, Joep bellen, oefeningen doen); de citaten en zinnen die ik gedurende een jaar op de kast zet omdat ik er ooit nog wat mee wil doen; de tekeningen van mijn dochter. Alles moet wijken voor het grote, nieuwe project: een boek.
Wat ik nu op het bord gekrabbeld heb komt van een lange lijst bestaande uit ideeen die ik door de jaren heen in spreek en uitschrijf en waar dingen op staan als:
·Iets over moraal en vrijheid van meningsuiting die steeds verandert
·Een familiegeschiedenis. Minimaal 600 bladzijdes. Drie generaties
·Me ergens in onderdompelen. Uit mijn comfortzone.
·Memoires van een asielzoeker in het jaar 2050
·Een historische roman over de verlichting.
·Iets over het schoolsysteem.
·Beginnen met een boekverslag van een leerling.
·Over de aankoop van een Rembrandt. Spannend verhaal over hoe dat ging.
·Soort ‘The Circle’.
Vrij vaag dus, maar de functie van zo’n lijstje is niet dat er bruikbare ideeen op staan, ja ook, maar vooral dát er wat staat, zodat ik, tegen de tijd dat ik besluit aan een nieuw boek te beginnen, ik niet met een leeg vel papier hoef te beginnen. Het is eigenlijk vooral bedoeld om mezelf gerust te stellen: ik ben al begonnen. Ik was vorig jaar al begonnen; er zijn ideeen genoeg.
De volgende drie ideeen hebben mijn kast gehaald:
·Een zaak volgen. Soort zaak 40/61. Erin Bronkovich. Non fictie.
·Het geheime dagboek van F. de G., particulier secretaris van Prins Bernhard
·Het chaotische leven van een man die dacht dat ie alles voor elkaar had, maar verloren is als zijn grote liefde hem onverwachts verlaat.
Het eerste idee is natuurlijk niet veel meer dan een vorm. Ik wil al jaren eens non fictie schrijven, liefst een rechtszaak volgen en daar dan op een literaire manier verslag van doen. Veel meer dan die wens is het niet. Het gaat erom dat ik een zaak vind die me interesseert. Groot of klein, maakt niet uit. Als iemand een idee heeft…
Het tweede idee komt voort uit een archief dat ik in mijn bezit heb. De broer van mijn grootvader was van 1950 tot 1961 de particulier secretaris van Prins Bernhard. Na zijn overlijden ging zijn archief naar mijn grootvader en zo kwam het uiteindelijk bij mij terecht. Het bestaat onder andere uit 10 albums met foto’s van het koninklijk huis en reizen van de prins. Ook zit er een reisverslag in van een ‘goodwillreis’ van de prins naar Zuid Amerika: Uruquay, Chili en Argentinie met allerhande foto’s van de prins met o.a. Evita Peron. Nou is er altijd het gerucht gegaan dat hij iets met haar gehad zou hebben, dus veel is er niet nodig om mijn fantasie aan te zetten. Het is dan ook dit idee waar ik momenteel het meeste werk aan besteed: ik werk het archief door, ik lees over Bernhard, ik kijk documentaires, ik spreek af met Bernhard kenners.
Het derde idee is nogal autobiografisch en spreekt voor zich. Vraag daarbij is vooral: weet ik het interessant genoeg te maken? Ik bedoel, er zijn al zoveel romans geschreven over liefdesverdriet, wat heb ik daar nog aan toe te voegen? Voordeel: ik hoef weinig onderzoek te doen want ik weet er inmiddels alles van.
De periode van het besluit om een nieuw boek te gaan schrijven tot het feitelijke beginnen met schrijven duurt een paar maanden. Het is een beetje een onbestemde, ongemakkelijk periode, want ik heb steeds het idee dat ik niks doe, dat ik maar een beetje aan het lezen en surfen en zoeken ben. Ik noteer wel dingen, maar echt schrijven is het nog niet. Een koe in de stal die wacht op de eerste lentedag.








