About Arthur Umbgrove

Arthur Umbgrove is a writer. He has published six novels, the latest of which Met de prins op reis (A journey with the prince) has just been published. Last year his pamphlet De wederafbouw van de satire (The Deconstruction of Satire) was published. Occasionally he gives his opinion, such as in Het Parool (Newspaper) about satire under pressure, in Op1 (National Television) and Nieuwsuur (National Television) about the fuss about student corpora, in DWDD (National Television) about the #metoo discussion or in the Volkskrant (Newspaper) about refugees. For years he was a columnist at the nporadio1 program De NieuwsBV (National radio).

Before writing novels, he made cabaret programs and CDs and was in the stand-up company Comedytrain, of which he was chairman for many years. He is also the artistic director of De Speld live!

Just Published

A truth-based novel about the goodwill trip Prince Bernhard and his private secretary Frans de Graaff made to the Argentina of Juan and Eva Perón in 1951. About power, pride and women.


Arthur Umbgrove
About
Arthur Umbgrove is a writer. He has published five novels and is currently working on his sixth.
Occasionally he gives his opinion, as in The Parool about satire under pressure, in news hour about the hazing, in DWDD about the #metoo discussion, in the Volkskrant about refugees or in Elsevier and Fidelity about the world after corona. For years he was a columnist (the busy one) at the nporadio1 program De NieuwsBV. When his latest novel, What we know, was published, he was a guest at Synthetic . Before he wrote novels, he made cabaret shows and CDs and was in the stand up company Comedy train , of which he is currently chairman.

Just appeared
More and more people feel hurt and insulted and demand the right not to be ridiculed. In this way humor is increasingly pushed to the fringes of society.In this inspired pamphlet Arthur Umbgrove stands up for satire and its instrument humor, because freedom creates humor and humor creates freedom.
De kantlijnschrijver
by Arthur Umbgrove 01 Sept, 2021
In het archief van mijn oudoom (particulier secretaris van Prins Bernhard van 1951 tot 1962), zit een document met de titel: Instructie voor Mejuffrouw Mr. M. Meurs, Particulier Secretaresse van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix . Het is een twee pagina’s tellend, getypt document. Ik had het een tijdje geleden al vluchtig doorgekeken en het was me wel opgevallen dat er in de kantlijn met zwarte pen commentaar bij was geschreven, maar ik had het terzijde gelegd omdat het me niet heel waardevol leek: een functieomschrijving voor de nieuwe particulier secretaresse van de prinses. Kennelijk moest mijn oudoom die kanttekeningen doorvoeren. T oen ik het gisteren nog eens goed bekeek, zag ik dat het commentaar in de kantlijn nogal boos was. Er stonden dingen als: Volkomen onwaar!! en Ontoelaatbaar! en Door deze mensen-nooit! Nieuwsgierig geworden begon ik het document te lezen. De eerste alinea gaat over de verantwoordelijkheid die de Koningin draagt voor de particuliere activiteiten van de leden van haar Huis. De woorden particuliere activiteiten staan onderstreept en in de kantlijn staat: Volkomen onwaar!! Alleen voor officiële aangelegenheden . Bij een volgende regel, waar beschreven wordt dat er een verschil is tussen de activiteiten van Beatrix als Prinses en als kind staat geschreven: onbegrijpelijk, en niet te scheiden!! In de alinea met als kop Consequenties staat bij de opmerking dat ene mejuffrouw Broers bijgestaan kan worden door Harer Majesteit’s Secretariaat: ook niet toelaatbaar met deze mensen . Zo staat het stuk vol met strepen, opmerkingen, vraag en uitroeptekens. Op pagina 2: Als het Secretariaat van HM door behoorlijke en fatsoenlijke mensen bezet was zoude dit alles volkomen normaal zijn. Nu is dit onmogelijk . Ik werd steeds nieuwsgieriger naar wie de kantlijnschrijver is. Kennelijk was hij of zij niet erg onder de indruk van de mensen rondom Juliana. To say the least. Opmerkelijk dat die kritiek zo direct wordt geformuleerd. Dat lijkt me hoogst ongebruikelijk in de kringen rond het koninklijk huis. Ik draaide het document om en zag dat het commentaar doorgaat op de achterkant: De toverformule van de grondwet: “de Koning richt zijn huis in naar eigen goedvinden” is een uitvinding van v. Heeckeren in die zin dat dit ook op het Secreatariaat slaat ( ) echter zeker niet het doen en laten van haar man en de kinderen. Hiervoor geldt het Burgerlijk Wetboek. Dit besef is bij HM echter nog niet doorgedrongen. Wie was de schrijver? Wie, uit de kennelijk zeer directe omgeving van Koningin Juliana, durfde zo hard en openlijk kritiek op haar te geven? Ik dacht altijd dat mensen in dit soort posities omgeven werden door Ja knikkers. T oen las ik het laatste stuk: Conclusie: Ik kan dit stuk niet goedkeuren als vader en heb op verzoek van mijn oudste dochter, die mij in deze zaak om hulp vroeg, dit even op schrift gesteld . Als vader? Het commentaar was dus van Prins Bernhard! Ineens realiseerde ik me dat dit (ongedateerde) stuk waarschijnlijk geschreven is halverwege de jaren vijftig, ten tijde van de Greet Hofmans affaire. Het huwelijk van Juliana en Bernhard was op een dieptepunt beland, Juliana wilde scheiden, en er waren in het Koninklijk paleis twee kampen die elkaar niet konden luchten of zien. Hoe ging mijn oudoom daarmee om? Uit de stukken die ik tot nu toe van en over hem gelezen heb komt hij over als een vriendelijke, rustige man, geen man van conflicten. Juliana noemt hem in Juliana & Bernhard (Fasseur): “een braaf, goedwillend man”. Hoe ging hij om met de oorlog die woedde tussen de twee echtelieden en waarvan hij dagelijks getuige was? Probeerde hij iedereen te vriend te houden? Lag hij er ’s nachts wakker van? Werd hij gemanipuleerd? Interessant materiaal voor een roman; fijn conflict voor een romanpersonage.
by Arthur Umbgrove 03 Mar, 2020
De afgelopen maanden las ik negen boeken over Bernhard, sprak ik met historici, probeerde ik materiaal uit het Koninklijk archief te pakken te krijgen, keek ik oude series en polygoonjournaals, om er uiteindelijk achter te komen dat mijn boek helemaal niet over Bernhard gaat. Ik had er een film, The remains of the day , voor nodig om in te zien dat hij en Juliana en het hele hof, slechts de achtergrond vormen waartegen het verhaal van dé hoofdpersoon van mijn roman, mijn oudoom, de particulier secretaris, zich afspeelt. Het gaat om zíjn karakter, om zíjn dilemma’s, om zíjn gewetensnood. Het gaat om zijn loyaliteit die op de proef wordt gesteld, het is zíjn karakter dat interessant is, interessanter dan dat van Bernhard. Net als het karakter van butler Stevens interessanter is dan dat van Lord Darlington. Ik hou van het kleine, menselijke drama tegen de achtergrond van het grote, dreigende wereldtoneel. Overigens las ik het boek van Ishiguro waarop de film gebaseerd is ook en moet ik concluderen dat het cliché, het boek is beter dan de film, in dit geval niet op gaat. Dat is vooral te danken aan het waanzinnige acteerwerk van Hopkins, die het karakter van butler Stevens, dat in het boek gestalte krijgt door pagina’s lange overpeinzingen (het boek is in de ik-vorm geschreven) in de film met een paar gelaatsuitdrukkingen schetst. Kijk maar eens naar dit fragment: https://www.youtube.com/watch?v=5nyJNNk1jCY en let dan vooral op de gezichtsuitdrukking van Stevens op 1.40. Zo subtiel, zo precies, zo knap. Natuurlijk, het scenario, dat vrij nauwgezet het boek volgt, is ook goed, maar de vertaling van boek naar film, dat wat altijd zo ontzettend lastig is, krijgt gestalte door Hopkins. Terug naar het onderzoek dat ik de afgelopen maanden deed en mijn conclusie dat ik naar de verkeerde persoon op zoek was. Ik begrijp mijn verwarring wel: het archief dat ik in handen kreeg gáát alleen maar over Bernhard: alle foto’s, alle brieven, documenten, telegrammen gaan over de man of zijn van hem. Nergens is mijn oudoom zelf aan het woord, je kijkt steeds door zijn ogen, maar je ziet hem nooit zelf. Ja, op foto’s, dan staat hij als wethouder Hekking achter Bernhard, maar niet in tekst. In alle boeken die ik las is hij heel onnadrukkelijk aanwezig. Vrijwel nergens staat iets dat hem karakteriseert, het zijn alleen maar dingen als: ‘Een van de deelnemers berichtte heet van de naald aan de secretaris van de prins dat het drie zeer inspannende dagen waren geweest’. Of over het verhoor door de commissie Beel over de Greet Hofmans affaire: ‘Daarna was het de beurt aan Waterink, De Graaff en Van Dijk. [ ] Vooral Van Dijk toonde zich een nuttige informant.’ Een paar keer wordt er een tipje van de sluier opgelicht. Uit een fragment uit het boek van Fasseur blijkt dat hij niet alleen maar ‘een braaf, goedwillend man’ was, zoals Juliana hem typeerde, maar dat hij ook een hardere kant heeft, als hij Van Heeckeren, de particulier secretaris van Juliana, ‘onhandig weinig bekwaam, tactloos en blindelings overgegeven aan de Hofmanscultus, die overigens geheel boven zijn pet gaat’ vindt. De echtgenote van Van Heeckeren komt er niet beter af. Zij is ‘een drijfster, haar begeerte is zich in de zon van het koningschap te koesteren’. Dat zijn stevige woorden, zeker voor een man die zich verder zoveel mogelijk op de achtergrond houdt. Hij was niet voor niks een broer van mijn grootvader die op de constatering dat hij nooit het achterste van zijn tong liet zien, liet volgen: ‘Liever het voorste ook niet.’ Een ander fragment waarin iets over zijn karakter wordt prijsgegeven staat in het boek van Aalders, ‘Alles was anders’, als mijn oudoom het aan Eva Peron volstrekt ten onrechte uitgereikte Grootkruis in de Orde van Oranje Nassau, ‘een daad van wijs beleid’ noemt. Peron, die gek was op onderscheidingen, dreigde het hele bezoek van Bernhard aan Argentinië af te blazen als zij die onderscheiding niet kreeg. Het zegt, denk ik, iets over het diplomatieke karakter van mijn oudoom. Tot slot is er in hetzelfde boek nog een passage over informatie die uitgelekt was naar de pers omdat hij zijn mond voorbij zou hebben gepraat over een bezoek van het hoofd van het laboratorium van het Instituut voor kernonderzoek aan Argentinië. Een nogal gevoelig onderwerp omdat het land een kernmacht wilde worden en daarvoor een zogenaamde cyclotron nodig had die Philips Duphar maakte. Een opmerkelijke fout voor een man die verder zo gesloten lijkt. Of was het geen fout? Al met al is er heel weinig bekend. Om hem te leren kennen moet ik mijn archief als spiegel gebruiken; wat bewaarde hij? Waarom bewaarde hij dat? Het archief is het negatief waar ik een beeld uit naar voren moet halen. Wat zeggen de telegrammen die hij bewaarde over hem? Wat zegt het dat hij een brief van een jonge prinses Beatrix aan hem in zijn plakboek plakte? Wat zeggen de koffievlekken op de oorkonde uit Uruguay? Ik stel me hem voor als een soort Stevens. Iets minder op vlakte, iets kritischer, iets humoristischer, maar verder even onkreukbaar. Het kwartje is gevallen.
Meer artikelen
De kantlijnschrijver
by Arthur Umbgrove 01 Sept, 2021
In het archief van mijn oudoom (particulier secretaris van Prins Bernhard van 1951 tot 1962), zit een document met de titel: Instructie voor Mejuffrouw Mr. M. Meurs, Particulier Secretaresse van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix . Het is een twee pagina’s tellend, getypt document. Ik had het een tijdje geleden al vluchtig doorgekeken en het was me wel opgevallen dat er in de kantlijn met zwarte pen commentaar bij was geschreven, maar ik had het terzijde gelegd omdat het me niet heel waardevol leek: een functieomschrijving voor de nieuwe particulier secretaresse van de prinses. Kennelijk moest mijn oudoom die kanttekeningen doorvoeren. T oen ik het gisteren nog eens goed bekeek, zag ik dat het commentaar in de kantlijn nogal boos was. Er stonden dingen als: Volkomen onwaar!! en Ontoelaatbaar! en Door deze mensen-nooit! Nieuwsgierig geworden begon ik het document te lezen. De eerste alinea gaat over de verantwoordelijkheid die de Koningin draagt voor de particuliere activiteiten van de leden van haar Huis. De woorden particuliere activiteiten staan onderstreept en in de kantlijn staat: Volkomen onwaar!! Alleen voor officiële aangelegenheden . Bij een volgende regel, waar beschreven wordt dat er een verschil is tussen de activiteiten van Beatrix als Prinses en als kind staat geschreven: onbegrijpelijk, en niet te scheiden!! In de alinea met als kop Consequenties staat bij de opmerking dat ene mejuffrouw Broers bijgestaan kan worden door Harer Majesteit’s Secretariaat: ook niet toelaatbaar met deze mensen . Zo staat het stuk vol met strepen, opmerkingen, vraag en uitroeptekens. Op pagina 2: Als het Secretariaat van HM door behoorlijke en fatsoenlijke mensen bezet was zoude dit alles volkomen normaal zijn. Nu is dit onmogelijk . Ik werd steeds nieuwsgieriger naar wie de kantlijnschrijver is. Kennelijk was hij of zij niet erg onder de indruk van de mensen rondom Juliana. To say the least. Opmerkelijk dat die kritiek zo direct wordt geformuleerd. Dat lijkt me hoogst ongebruikelijk in de kringen rond het koninklijk huis. Ik draaide het document om en zag dat het commentaar doorgaat op de achterkant: De toverformule van de grondwet: “de Koning richt zijn huis in naar eigen goedvinden” is een uitvinding van v. Heeckeren in die zin dat dit ook op het Secreatariaat slaat ( ) echter zeker niet het doen en laten van haar man en de kinderen. Hiervoor geldt het Burgerlijk Wetboek. Dit besef is bij HM echter nog niet doorgedrongen. Wie was de schrijver? Wie, uit de kennelijk zeer directe omgeving van Koningin Juliana, durfde zo hard en openlijk kritiek op haar te geven? Ik dacht altijd dat mensen in dit soort posities omgeven werden door Ja knikkers. T oen las ik het laatste stuk: Conclusie: Ik kan dit stuk niet goedkeuren als vader en heb op verzoek van mijn oudste dochter, die mij in deze zaak om hulp vroeg, dit even op schrift gesteld . Als vader? Het commentaar was dus van Prins Bernhard! Ineens realiseerde ik me dat dit (ongedateerde) stuk waarschijnlijk geschreven is halverwege de jaren vijftig, ten tijde van de Greet Hofmans affaire. Het huwelijk van Juliana en Bernhard was op een dieptepunt beland, Juliana wilde scheiden, en er waren in het Koninklijk paleis twee kampen die elkaar niet konden luchten of zien. Hoe ging mijn oudoom daarmee om? Uit de stukken die ik tot nu toe van en over hem gelezen heb komt hij over als een vriendelijke, rustige man, geen man van conflicten. Juliana noemt hem in Juliana & Bernhard (Fasseur): “een braaf, goedwillend man”. Hoe ging hij om met de oorlog die woedde tussen de twee echtelieden en waarvan hij dagelijks getuige was? Probeerde hij iedereen te vriend te houden? Lag hij er ’s nachts wakker van? Werd hij gemanipuleerd? Interessant materiaal voor een roman; fijn conflict voor een romanpersonage.
by Arthur Umbgrove 03 Mar, 2020
De afgelopen maanden las ik negen boeken over Bernhard, sprak ik met historici, probeerde ik materiaal uit het Koninklijk archief te pakken te krijgen, keek ik oude series en polygoonjournaals, om er uiteindelijk achter te komen dat mijn boek helemaal niet over Bernhard gaat. Ik had er een film, The remains of the day , voor nodig om in te zien dat hij en Juliana en het hele hof, slechts de achtergrond vormen waartegen het verhaal van dé hoofdpersoon van mijn roman, mijn oudoom, de particulier secretaris, zich afspeelt. Het gaat om zíjn karakter, om zíjn dilemma’s, om zíjn gewetensnood. Het gaat om zijn loyaliteit die op de proef wordt gesteld, het is zíjn karakter dat interessant is, interessanter dan dat van Bernhard. Net als het karakter van butler Stevens interessanter is dan dat van Lord Darlington. Ik hou van het kleine, menselijke drama tegen de achtergrond van het grote, dreigende wereldtoneel. Overigens las ik het boek van Ishiguro waarop de film gebaseerd is ook en moet ik concluderen dat het cliché, het boek is beter dan de film, in dit geval niet op gaat. Dat is vooral te danken aan het waanzinnige acteerwerk van Hopkins, die het karakter van butler Stevens, dat in het boek gestalte krijgt door pagina’s lange overpeinzingen (het boek is in de ik-vorm geschreven) in de film met een paar gelaatsuitdrukkingen schetst. Kijk maar eens naar dit fragment: https://www.youtube.com/watch?v=5nyJNNk1jCY en let dan vooral op de gezichtsuitdrukking van Stevens op 1.40. Zo subtiel, zo precies, zo knap. Natuurlijk, het scenario, dat vrij nauwgezet het boek volgt, is ook goed, maar de vertaling van boek naar film, dat wat altijd zo ontzettend lastig is, krijgt gestalte door Hopkins. Terug naar het onderzoek dat ik de afgelopen maanden deed en mijn conclusie dat ik naar de verkeerde persoon op zoek was. Ik begrijp mijn verwarring wel: het archief dat ik in handen kreeg gáát alleen maar over Bernhard: alle foto’s, alle brieven, documenten, telegrammen gaan over de man of zijn van hem. Nergens is mijn oudoom zelf aan het woord, je kijkt steeds door zijn ogen, maar je ziet hem nooit zelf. Ja, op foto’s, dan staat hij als wethouder Hekking achter Bernhard, maar niet in tekst. In alle boeken die ik las is hij heel onnadrukkelijk aanwezig. Vrijwel nergens staat iets dat hem karakteriseert, het zijn alleen maar dingen als: ‘Een van de deelnemers berichtte heet van de naald aan de secretaris van de prins dat het drie zeer inspannende dagen waren geweest’. Of over het verhoor door de commissie Beel over de Greet Hofmans affaire: ‘Daarna was het de beurt aan Waterink, De Graaff en Van Dijk. [ ] Vooral Van Dijk toonde zich een nuttige informant.’ Een paar keer wordt er een tipje van de sluier opgelicht. Uit een fragment uit het boek van Fasseur blijkt dat hij niet alleen maar ‘een braaf, goedwillend man’ was, zoals Juliana hem typeerde, maar dat hij ook een hardere kant heeft, als hij Van Heeckeren, de particulier secretaris van Juliana, ‘onhandig weinig bekwaam, tactloos en blindelings overgegeven aan de Hofmanscultus, die overigens geheel boven zijn pet gaat’ vindt. De echtgenote van Van Heeckeren komt er niet beter af. Zij is ‘een drijfster, haar begeerte is zich in de zon van het koningschap te koesteren’. Dat zijn stevige woorden, zeker voor een man die zich verder zoveel mogelijk op de achtergrond houdt. Hij was niet voor niks een broer van mijn grootvader die op de constatering dat hij nooit het achterste van zijn tong liet zien, liet volgen: ‘Liever het voorste ook niet.’ Een ander fragment waarin iets over zijn karakter wordt prijsgegeven staat in het boek van Aalders, ‘Alles was anders’, als mijn oudoom het aan Eva Peron volstrekt ten onrechte uitgereikte Grootkruis in de Orde van Oranje Nassau, ‘een daad van wijs beleid’ noemt. Peron, die gek was op onderscheidingen, dreigde het hele bezoek van Bernhard aan Argentinië af te blazen als zij die onderscheiding niet kreeg. Het zegt, denk ik, iets over het diplomatieke karakter van mijn oudoom. Tot slot is er in hetzelfde boek nog een passage over informatie die uitgelekt was naar de pers omdat hij zijn mond voorbij zou hebben gepraat over een bezoek van het hoofd van het laboratorium van het Instituut voor kernonderzoek aan Argentinië. Een nogal gevoelig onderwerp omdat het land een kernmacht wilde worden en daarvoor een zogenaamde cyclotron nodig had die Philips Duphar maakte. Een opmerkelijke fout voor een man die verder zo gesloten lijkt. Of was het geen fout? Al met al is er heel weinig bekend. Om hem te leren kennen moet ik mijn archief als spiegel gebruiken; wat bewaarde hij? Waarom bewaarde hij dat? Het archief is het negatief waar ik een beeld uit naar voren moet halen. Wat zeggen de telegrammen die hij bewaarde over hem? Wat zegt het dat hij een brief van een jonge prinses Beatrix aan hem in zijn plakboek plakte? Wat zeggen de koffievlekken op de oorkonde uit Uruguay? Ik stel me hem voor als een soort Stevens. Iets minder op vlakte, iets kritischer, iets humoristischer, maar verder even onkreukbaar. Het kwartje is gevallen.
Meer artikelen
Share by: