Afgelopen week verscheen het seks-dagboek van Heleen van Royen.
Ik vroeg me af waarom? Waarom wil je iedereen deelgenoot maken van je seksleven? Het antwoord vond ik op haar site. Daar staat in grote letters: 'Het bespreken van je seksleven is een taboe. Daar heb je het niet over. En daarom moet dit boek worden geschreven.'
Vreemd vond ik. Er zijn de laatste jaren veel taboes bijgekomen; ons VOC verleden, het aanspreken van mensen in de trein als dames en heren, het vieren van Sinterklaas, zeggen dat je Israel een mooi land vindt, maar seks zit daar toch echt niet bij. Er zijn al jaren programma’s als spuiten en slikken, er staan elke week in weekendbijlages van kranten rubrieken over relaties en seks. En als we wat verder teruggaan: Jan Wolkers schreef ook sexdagboeken, al gaf hij die een wat poetischer titel mee: Een roos van vlees, Turks fruit. En alle vrouwen die de doelgroep van Van Royens boek vormen, namelijk vrouwen die te weinig lol beleven aan seks, zijn inmiddels allemaal naar 50 shades of grey geweest. Die weten allang waar Abraham de mosterd haalt. Of liever gezegd, waar Sarah de dildo stopt.
Dus een taboe? Nee. Sterker, er wordt tegenwoordig zoveel over gepraat en geschreven: als je als vrouw nu nog geen lol beleeft aan seks, dan ligt het echt aan jezelf. Maar waarom dat dit boek?
Wat van Royen en haar uitgever hier doen is de marketingstrategie volgen die in de politiek erg populair is: je neemt een probleem, vergroot dat vervolgens enorm uit, blijft dat maar herhalen en dan kom je met de oplossing. Er zijn problemen met fundamentalistische moslims, vervolgens roep je dat er een tsunami van islamisering op ons afkomt, dat herhaal je keer op keer en dan kom je met de oplossing: stem op mij.
Het verraderlijke is dat mensen het vanzelf gaan geloven. Veel vrouwen zullen na het lezen van Van Royens dagboek waar op elke bladzijde wel weer een attribuut ergens op of in of achter gaat, denken: ja, ik heb inderdaad wel een saai seksleven. Iets waar ze daarvoor helemaal geen last van hadden. Feitelijk creeert van Royen een taboe terwijl ze juist zegt het te willen doorbreken. Het taboe op een seksleven dat soms leuk is en soms minder. Zoals alles in het leven.
Wat ook zo marketingstrategie achtig is, is dat ze zegt het niet voor zichzelf te doen, maar voor vrouwen die het niet durven. Dat zeggen politici ook altijd. De ijdelheid druipt uit alle gaten, om in van Royens jargon te blijven, maar ze doen het niet voor zichzelf maar voor ‘een rechtvaardige samenleving’.
Ik vind dat er minder over seks gesproken moet worden. Een teveel aan anatomische kennis de-erotiseert. Het is helemaal niet erg dat geen man weet waar de clitoris van een vrouw precies zit. En als ie het eindelijk weet, blijkt ie volgende week weer net ergens anders te zitten. Zul je altijd zien. Maar dat is prima. Seks moet een beetje schimmig blijven. Er zijn al veel te veel mysteries verdwenen in onze samenleving waarin alles altijd maar uitgesproken moet worden.
We moeten terug naar de basis. Terug naar het geklungel achter het fietsenhok. Terug naar het onhandige geklooi met ritssluitingen en knoopjes die niet open willen. Want geef het maar toe, lieve mensen, dat was toch de meest opwindende sekservaring die u ooit hebt meegemaakt.